maandag 29 maart 2010

Reportage

"Mama, heb ik ook in jouw buik gezeten?"

Nieuwe samengestelde gezinnen zijn de voorbije jaren meer regel dan uitzondering. Koppels die kiezen voor adoptie staan vaak voor een lange weg. Maar het kan ook anders. Dirk en Ingrid kozen voor een adoptie onder bekenden.

“Ik had slechts één maal per jaar mijn regels.” Ingrid Stroeckx is samen met haar man Dirk Van den Sande, de trotse ouder van Janne, Joppe, Lander en Jasper. Een doordeweeks gezin zou je zeggen. Maar de situatie is iets complexer dan je zou vermoeden. “Dirk en ik hebben altijd al een grote kinderwens gehad, we wilden er vier. Ik wist dat zwanger geraken zeer moeilijk zou zijn”, zegt Ingrid. Dirk en Ingrid probeerden vier jaar, maar nog hadden ze geen kinderen. “Ik ben zwanger geraakt via de proefbuis-methode (IVF) maar na twee vroeggeboortes en een miskraam op acht weken adviseerde onze behandelende gynaecoloog om te stoppen”, vertelt ze. Maar ze kregen toch nog een kans, de allerlaatste. Hun gynaecoloog wilde hen nog wel helpen. Ingrid moest dan wel beloven dat ze vanaf dag één van de zwangerschap zou plat liggen.

Ondertussen was het idee voor adoptie gegroeid bij Ingrid en Dirk. Dirk was toen al 42. Voor de meeste adoptiebureaus kwamen ze echter niet meer in aanmerking. Vaak moet je vijf jaar getrouwd zijn en niet ouder zijn dan 40. “Dirk was 39 toen we trouwden, dus dit was onmogelijk. Één adoptiebureau wilde wel een uitzondering maken”, signaleert ze. Ingrid, die op de dienst materniteit werkt, kreeg een heel uitzonderlijk voorstel. “Bij ons in het ziekenhuis werd er een kindje geboren, dat werd afgestaan. De vrouw wilde liever niet via een adoptiebureau werken”, zegt Ingrid. Ze kregen de kans op een adoptie onder bekenden. Via een advocaat en een notaris is de volledige adoptie dan geregeld. Voor hen was dit een unieke kans op een kind. Voor Ingrid was het ook heel belangrijk dat het niet om een gedwongen adoptie ging. Een kind paste op dat ogenblik gewoon niet in het leven van de biologische mama, van de papa weten Dirk en Ingrid niets. “Onmiddellijk na de geboorte moesten we beslissen, we konden niet anders dan het met beide handen aannemen”, zegt ze. Vier dagen nadat we beslisten om het kindje te nemen bleek Ingrid zwanger te zijn.


Wonder
“De voornaam hebben we zelf mogen kiezen, Janne was enkel met de achternaam van de moeder geregistreerd”, vertelt Ingrid. Als Janne later haar moeder wil leren kennen is dit mogelijk. Via de arts van de vrouw kan er dan eventueel contact opgenomen worden. Ze kan dit wel pas als ze 18 is. “Janne staat ook in ons trouwboekje”, zegt Ingrid.”Joppe was al geboren voor we de officiële akte van het stadhuis hadden gekregen. We hebben dan gevraagd om een plaatsje open te laten voor haar zodat ze ook in ons trouwboekje de oudste is.” Patricia Moens van Jeugdzorg in Gezin legt er ook de nadruk op dat de rangorde in een gezin zeer belangrijk is. “Bij adoptie of pleegzorg hebben kinderen er het vaak moeilijk mee om hun plaatsje als ‘oudste’ of ‘jongste’ af te geven”, aldus Patricia.
"Een kind dat nooit liefde heeft gekend zal dat ook niet kunnen plaatsen"
“Opeens was ik spontaan zwanger.” Ingrid die nooit op een natuurlijke wijze kinderen zou kunnen krijgen, zegt dat dit een klein wonder was. “Ik wilde na Joppe nog kinderen, maar ik stelde wel de leeftijdsgrens van 38. Door de complicaties die kunnen optreden”, verklaart ze. Bij al haar zwangerschappen heeft Ingrid plat moeten liggen. Bij de zwangerschap van Joppe verbleef ze heel de tijd in het ziekenhuis, bij haar tweede zwangerschap mocht ze thuis blijven. Lander is ook niet te vroeg geboren. Bij Joppe was dit wel anders. “Ik heb veel moeten missen van Janne. Ik lag in het ziekenhuis toen ik zwanger was van Joppe, en Janne was nog maar een baby. Elke dag kwam ze op bezoek maar ze was het ook niet gewend dat ik thuis was. Toen ik bevallen was van Joppe heeft ze eventjes aan mijn aanwezigheid moeten wennen.”

Pleegouderschap
Dirk en Ingrid hebben Janne ook al vroeg op de hoogte gebracht dat ze een adoptiekind is. “Toen ik zwanger was van Lander, stelde Joppe de vraag of hij ook in mijn buik had gezeten. Janne ging ervan uit dat ook zij ooit in mijn buik groeide. Ze was toen iets ouder dan drie jaar en maakte er totaal geen probleem van. Nog steeds niet trouwens. Ze weet dat, wanneer ze 18 is, ze eventueel contact kan opnemen met haar mama. Maar voor haar is het vanzelfsprekend. Ze heeft nooit anders geweten.” Janne voelt zich ook niet anders omdat ze niet Ingrid haar bloedeigen dochter is. Ze zegt ook mama en papa tegen Ingrid en Dirk.

“We wilden eigenlijk vier kinderen, maar omdat we te oud waren geworden wilden we het dit maal over een andere boeg gooien”, zegt Ingrid. “We dachten er al even aan om pleegouder te worden. Lander, de jongste, was ondertussen al zes jaar. We wilden het liefst een kleintje, op zijn minst jonger dan Lander.” Ze werden een beetje tegengehouden, door het feit dat de meeste pleegcentra cursussen en rollenspelen verplichten. Bij het pleegcentrum Centrum Pleegzorg was dit wel anders. Ze besloten ermee verder te gaan. “De mensen van Centrum Pleegzorg kwamen drie maal langs, één keer speciaal voor de kinderen. We wilden het liefst een kind dat nog niet naar school ging”,vertelt Ingrid. Enkele uren nadat ze in aanmerking kwamen als pleeggezin, kregen ze telefoon of ze het zagen zitten om een baby in huis te nemen. “We waren meteen verkocht. Het ging even snel als bij Janne. We hebben op woensdag beslist en op vrijdag zijn we hem gaan oppikken. Zo hebben we dan toch die vier kinderen gekregen.

Patricia, die hoofd is van pleegcentrum te Turnhout van Jeugdzorg in Gezin, zegt dat pleegzorg een grote impact heeft op een gezin. “Het grote verschil met adoptie is dat pleegkinderen vaak uit een problematische gezinssituatie komen. De kinderen hebben elk kun eigen achtergrond”, zegt ze. Het moeilijkste is om de pleegkinderen te kunnen begrijpen. Vaak ontstaan er spanningen in een gezin, maar het kan ook zijn dat alles van een leien dakje loopt. Sommige pleegkinderen hebben het ook niet makkelijk met het begrip liefde. Patricia zegt: ”Een kind dat nooit liefde heeft gekregen, zal het ook niet kunnen plaatsen. Je moet je als ouder dan ook afvragen of je niet te veel liefde wil geven.” Pleegzorg maakt het nog gecompliceerder voor een gezin omdat het niet definitief is. Vroeg of laat moeten de pleegkinderen terug naar huis of naar een residentie. Patricia vindt het zeer belangrijk dat de eigen kinderen niet de dupe worden van pleegzorg. “Daarom zorgen we er ook voor dat ze op voorhand worden begeleid”, zegt Patricia. “De dag dat je opdracht volbracht is ben je verplicht je pleegkind terug kunnen afgeven.”

Impact
Voor Dirk en Ingrid heeft alles wel een impact gehad op hun relatie. “De late miskramen waren zeer zwaar. Maar je moet erdoor. Ik werd ook dagelijks door mijn job als vroedvrouw geconfronteerd met jonge moeders en baby’s. We konden er vrij goed mee omgaan. Ook op bezoek gaan bij collega’s die pas een kindje hadden gekregen konden we zonder al te grote problemen.” Ook IVF zorgde voor een voortdurende druk.” Je staat er mee op en je gaat ermee slapen”, zegt Ingrid. “Je moet op tijd jezelf inspuiten en aan alles denken.” Dat ze Jasper ooit zullen moeten afgeven houdt hen op dit ogenblik nog niet teveel bezig . “Als we zien dat de mama er klaar voor is zullen we hem wel moeten laten gaan. Ze doet het momenteel zeer goed, en heeft zich herpakt” Voor Ingrid is het belangrijkste dat Jasper niet in een instelling is beland. Hij is kunnen opgroeien in een gezin, ook voor de moeder is dit veel makkelijker. Via pleegzorg is het contact met de ouders veel makkelijker dan wanneer Jasper in een instelling zou zitten. “Ons gezin is in evenwicht. Ik zie al mijn kinderen even graag, ook Jasper”,zegt Ingrid.
Ingrid ziet geen verschillen met een klassieke gezinssituatie. Zowel bij Janne, als bij Jasper hebben ze de opvoeding van in het prille begin meegemaakt. “Misschien dat we later merken dat bepaalde problemen de oorzaak zijn van de adoptie of pleegzorg. Maar momenteel hebben we nog niet echt grote problemen gekend.” De kinderen aanvaarden elkaar ook. “Janne is de grote zus en zelfs Jasper is als een echte broer voor onze kinderen. Bij Janne valt het ook minder op dat ze een adoptiekind is. Joppe en Lander zijn donkere types, Janne is dat ook. Jasper is een heel ander type Hij lijkt enorm op zijn mama.” Mensen zeggen vaak dat veel eigenschappen in de genen zitten. Volgens Ingrid is ook de opvoeding een zeer cruciaal ding. Janne is zeer sportief, net als Ingrid, ondanks het feit dat er geen bloedband is. “Op de trein zeggen oudere dames vaak dat ik niet kan verloochenen dat het mijn kinderen zijn. Ze moesten eens weten.”
De namen in het artikel zijn omwille van de privacy veranderd.

“Wij waren volledig gedisillusioneerd”
Thuisverpleegster Carine Caes, moeder van drie kinderen, zwaaide na vijf jaar het pleegouderschap vaarwel:


“Je weet nooit of pleegkinderen het goed met je voorhebben. Ze kunnen heel normaal overkomen, maar hun achtergrond is vaak een zware last voor hen. Mensen helpen ligt in onze aard. Maar als ik eerlijk ben heb ik mijn pleegkinderen nooit zo graag gezien als mijn eigen kinderen. Wij wilden aan hen evenveel liefde geven. Maar de kinderen kunnen het begrip liefde vaak niet plaatsen, omdat ze dat nooit gekend hebben. Ik dacht samen met mijn man hun leven en zelfs de wereld te verbeteren. In die vijf jaar dat we pleegouders zijn geweest hebben we hier ongeveer tien pleegkinderen opgevangen. Omdat onze kinderen eronder begonnen te lijden, zijn we ermee gestopt. Ons gezin was volledig gedisillusioneerd. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat goed ingerichte instellingen vaak beter zijn voor deze kinderen.


Pleegaanvragen naar leeftijd en geslacht
Het is opvallend dat vooral meisjes geplaatst worden, bij de groep 0 tot 6 jaar en 12 tot 18jaar vormen ze een opvallende meerderheid. Bij de 6- tot 12-jarigen worden vooral jongens geplaatst. Pleegaanvragen jongeren ouder dan 18 zijn zo goed als onbestaande.
(Bron:Activiteitenverslag 2008 Jeugdzorg In Gezin VZW)

vrijdag 5 maart 2010

Experteninterview

“Het is een mooi verhaal uit een interessant boek”

Ludo De Brandt leerkracht Biologie en Chemie aan het Sint-Jozefscollege te Herentals, geeft zijn wetenschappelijke visie op de evolutietheorie en het geloof. Hij begrijpt niet dat wetenschappers Darwin kunnen verloochenen.
Wat is het belang van het darwinisme?
Ludo De Brandt: Darwins visie is een wereldvisie. Heel het Westerse denken is gebaseerd op zijn visie. De betekenis van Darwin valt zeker niet te onderschatten. Het darwinisme is voor velen een alternatief voor godsdienst. De ontkerkelijking heeft er zeker en vast iets mee te maken. Maar als het om fundamentele problemen gaat grijpen mensen toch terug naar een godsdienst. Bij begrafenissen zitten de kerken overval, net omdat vele dan met waaromvragen zitten. Wetenschap biedt geen oplossing op alle vragen. Op plaatsen waar het slecht gaat, in oorlogs- of ontwikkelingsgebieden, zijn de mensen vaak zeer religieus.
Kunt u de belangrijkste argumenten voor evolutie geven?
De Brandt: Als men argumenten geeft voor evolutie grijpen de meeste wetenschappers naar de fossielen. Op basis van de datering van deze gesteenten en ze te onderzoeken weten wij dat de aarde geëvolueerd is. Persoonlijk vind ik het veel opmerkelijker dat er een overeenkomst bestaat in de manier van doorgeven van het erfelijk materiaal. Ieder levend wezen is gelijkaardig opgebouwd en bestaat uit cellen. Zowel bij bacteriën, planten en dieren is dezelfde genetische code gevonden. Dit wijst erop dat we een gemeenschappelijke oorsprong moeten hebben. Deze genetische code is universeel en altijd al hetzelfde geweest.
Begrijpt u het dat in Amerika niet over de evolutietheorie wordt gesproken?
De Brandt: Het is ergerlijk. Ik begrijp niet dat je als wetenschapper kan doceren als je Darwin verloochent. De ideeën van Darwin zijn gewoon de waarheid. Het is de natuur die selecteert op basis van wat wij aanbieden. Als je een God of creator ergens wil plaatsen is het zeker niet bij het ontstaan van leven wezens. Creationisten fixeren zich op het Scheppingverhaal. Ze geloven dat God ons heeft geschapen. Volgens hen hebben we dus geen evolutie doormaakt. God heeft ons gemaakt tot wie we zijn. Het Scheppingsverhaal is een leidraad in hun geloof. Het is een mooi verhaal uit een interessant boek, maar met wetenschap heeft het niets te maken. Ik respecteer hun visie maar de studenten hebben ook het recht op het darwinisme.
U doceert dan ook het creationisme?
De Brandt: Ik begin mijn lessen over evolutie telkens met argumenten voor evolutie. Ik vertel ook altijd over het creationisme. De reden waarom vele mensen in het creationisme geloven is omdat het gemakkelijk is. Het biedt een pasklare oplossing voor al je levensvragen en problemen. Iemand die echt wetenschappelijk aangelegd is, heeft er geen problemen mee in God te geloven. Net als hij geen problemen heeft om er niet in te geloven. Het één sluit het andere zeker niet uit. Bij evolutietheorie begint men ergens. Darwin begint bij de ontwikkeling van levende wezens. Maar eigenlijk is het veel moeilijker om te verklaren hoe levende moleculen er gekomen zijn, dan hun ontwikkeling te begrijpen.
Stelt u zichzelf nog vragen bij de theorie?
De Brandt: Het moeilijkste vind ik als wetenschapper dat naarmate je meer weet, het grensvlak met het onbekende ook toeneemt. Als je iets beter leert kennen ga je beseffen, dat er nog veel meer dingen zijn die je nog niet weet. Ik vergelijk het telkens met een bol, die steeds groter wordt. Het raakvlak met het onbekende wordt ook steeds groter. Dat is voor mij persoonlijk het raadsel van de wetenschap. Waar gaan die vragen en eventuele oplossingen ons toe leiden? Nu weten we vele dingen nog niet die we binnen enkele decennia gaan begrijpen. Topwetenschappers zijn ook vaak zeer religieuze mensen, ze komen veel in contact met dat grensgebied. Als je grensverleggend onderzoek verricht sta je geregeld voor moeilijke vragen. We gaan er telkens van uit dat we de oplossing wel zullen vinden maar vaak ligt die niet binnen handbereik. Mensen verwachten telkens meer van de wetenschap. Maar eigenlijk weten we veel minder dan we denken.